De geschiedenis van 1997
Op 12 januari om 09:27 UTC werd de Space Shuttle Atlantis gelanceerd vanaf Kennedy Space Center.
Na een vlucht van bijna twee dagen koppelde de Atlantis aan de koppelingsmodule van het Russische ruimtestation MIR.
Aan boord van deze vlucht waren de Spacehap Double Module en zes astronauten die een missie hadden het MIR te bevoorraden.
Astronaut Jerry Linenger maakte deel uit van de expedite MIR EO-22.
Na een verblijf van ruim tien dagen maakte de Atlantis op 22 januari een veilige landing op Kennedy Space Center Shuttle Landing Facility. Astronaut Jerry Linenger blijft achter in de het ruimtestation MIR als bemanning van de MIR EO-22 en John Blaha gaat mee terug naar aarde.
Foto v.l.n.r.: Zittend; Brent Jett en Michael Baker. Staand; John Grunsfeld, John Blaha, Peter Wisoff, Jerry Linenger en Marsh Ivins.
Op 10 februari om 14:09 UTC werd de Soyuz-TM 25 gelanceerd vanaf Baikonur Cosmodrome.
De cosmonauten Vasily Tsibliyev en Aleksandr Lazutkin maakten deel uit van expeditie MIR EO-23.
De aan boord zijnde drie kosmonauten koppelden twee dagen later aan het Russische ruimtestation MIR.
De kosmonauten Vasily Tsibliyev en Aleksandr Lazutkin landden veilig op 14 augustus op de Steppe van Kazachstan. Kosmonaut Reinold Wald bleef in het ruimtestation en landde met de Soyuz-TM 24.
Foto v.l.n.r: Reinhold Ewald, Vasily Tsibliyev en Aleksandr Lazutkin.
Op 11 februari om 08:55 UTC werd de Space Shuttle Discovery gelanceerd vanaf Kennedy Space Center.
Aan boord van deze vlucht waren en zeven astronauten die een missie hadden de Hubble ruimtetelescoop een onderhoudsbeurt te geven.
Na een verblijf van bijna tien dagen maakte de Discovery op 21 februari een veilige landing op Kennedy Space Center Shuttle Landing Facility.
Foto v.l.n.r.: Zittend: Kennth Bowersox, Steven Hawley en Scott Horowitz. Staand; Joseph Tanner, Gregory Harbaugh, Mark Lee en Steven Smith.
Japan lanceerde op 12 februari de eerste M-V raket vanaf lanceerbasis Kagoshima Space Center.
De M-V is een drietrapsraket die werkt op vaste brandstof, heeft een hoogte van 30,7 meter met een diameter van twee en een halve meter en kan satellieten van 1800 kilogram in een lage omloopbaan (LEO) brengen.
De Highly Advanced Laboratory for Communications and Astronomy (HALCA) werd op 12 februari om 04:50 UTC vanaf lanceerbasis Kagoshima Space Center gelanceerd.
Deze radiotelescoop was onderdeel van VLBI Space Observatory Program (VSOP) programma en de eerste satelliet in de ruimte die gebruikt maakte van zeer lange basislijninterferometrie (VLBI).
Door mogelijke trillingen tijdens de lancering was het niet meer mogelijk om waarnemingen te doen in de 22GHz band. De ander twee banden met een frequentie van 1,6 GHz en 5GHZ bleken veel langer operationeel dan de verwachte drie jaar.
In oktober 2003 zijn de laatste waarnemingen gemaakt en in november 2005 is officieel de missie stopgezet.
Op 4 april om 19:20 UTC werd de Space Shuttle Columbia gelanceerd vanaf Kennedy Space Center.
Aan boord van deze vlucht waren de EDO pallet, de Spacelap LM1 en zeven astronauten die een wetenschappelijke missie hadden.
De missie MSL-1 (Microgravity Sciences Laboratory) verliep niet zoals de bedoeling was, door technische problemen met een brandstofcel werd de missie van vijftien dagen afgebroken en werd deze missie opnieuw uitgevoerd tijdens STS-94.
Na een verblijf van bijna vier dagen maakte de Columbia op 8 april een veilige landing op Kennedy Space Center Shuttle Landing Facility.
Foto v.l.n.r.: Zittend; Janice Voss, James Halsell, Susan Still en Donald Thomas. Staand; Roger Crouch, Gregory Linteris en Michael Gernhardt.
Foto v.l.n.r.: Zittend; Jerry Linenger, Charles Precourt en Michael Foale. Staand; Jean-Francois Clervoy, Eileen Collins, Edward Lu, Yelena Kondakova en Carlos Noriega.
Op 15 mei om 08:07 UTC werd de Space Shuttle Atlantis gelanceerd vanaf Kennedy Space Center.
Na een vlucht van bijna twee dagen koppelde de Atlantis aan de koppelingsmodule van het Russische ruimtestation MIR.
Aan boord van deze vlucht waren de Spacehap Double Module en zeven astronauten die een missie hadden het MIR te bevoorraden.
Na een verblijf van ruim negen dagen maakte de Atlantis op 24 mei een veilige landing op Kennedy Space Center Shuttle Landing Facility. Astronaut Michael Foale blijft achter in de het ruimtestation MIR als bemanning van de MIR EO-23 en Jerry Linenger gaat mee terug naar aarde.
Foto v.l.n.r.: Zittend; Jerry Linenger, Charles Precourt en Michael Foale. Staand; Jean-Francois Clervoy, Eileen Collins, Edward Lu, Yelena Kondakova en Carlos Noriega.
Foto v.l.n.r.: Zittend; Janice Voss, James Halsell, Susan Still en Donald Thomas. Staand; Roger Crouch, Gregory Linteris en Michael Gernhardt.
Op 1 juli om 18:02 UTC werd de Space Shuttle Columbia gelanceerd vanaf Kennedy Space Center.
Aan boord van deze vlucht waren de EDO pallet, de Spacelap LM1 en zeven astronauten die een wetenschappelijke missie hadden.
De vorige vlucht STS-83 verliep niet zoals de bedoeling was, door technische problemen met een brandstofcel werd toen de missie na driedagen afgebroken.
De MSL-1 (Microgravity Sciences Laboratory) werd gebruikt om als testomgeving voor sommige hardware, installaties en procedures welke gebruikt zijn op het te bouwen International Space Station. Hiermee is eigenlijk de start van het International Space Station is begonnen.
Na een verblijf van bijna vier dagen maakte de Columbia op 8 april een veilige landing op Kennedy Space Center Shuttle Landing Facility.
Op 5 augustus om 15:35 UTC werd de Soyuz-TM 26, expeditie MIR EO-24, gelanceerd vanaf Baikonur Cosmodrome.
De aan boord zijnde twee kosmonauten koppelden twee dagen later aan het Russische ruimtestation MIR.
De missie was om de technische problemen van de Spektr module te repareren na de botsing van de Progress-M 34 op 25 juni, tevens werden twee zuurstofgeneratoren van het ruimtestation MIR verwisseld.
Kosmonaut Léopold Eyharts van Soyuz-TM 27 en de andere twee kosmonauten landden veilig op 19 februari 1999 op de Steppe van Kazachstan.
Foto v.l.n.r: Anatoly Solovyev en Pavel Vinogradov
Foto v.l.n.r.: Zittend; Kent Rominger en Curtis Brown. Staand; Robert Curbeam, Stephen Robinson, Nancy Jan Davis en Bjarini Tryggvason.
Op 7 augustus om 14:41 UTC werd de Space Shuttle Discovery gelanceerd vanaf Kennedy Space Center.
Aan boord van deze vlucht waren een satelliet, MFD, TAS-1, IEH-2, UVSTART en zes astronauten die een wetenschappelijke missie hadden.
De Cryogenic Infrared Spectrometers and Telescopes for the Atmosphere-Shuttle Paller Satellite-2 (CRISTA-SPAS-2) werd uitgezet en na negendagen weer aan boord van de Shuttle geladen en onderzocht de aardse atmosfeer.
De Japanse ruimterobotarm Manipulator Flight Demonstration (MFD) werd getest tijdens deze vlucht.
Met de International Extreme Ultraviolet Hitchhiker met vluchtnummer 2, Technology Applications and Science Payload (TAS-1) en de Ultraviolet Spectrograph Telescope for Astronomical Research (UVSTAR) werden diverse experimenten uitgevoerd in het vrachtruim van de Shuttle.
Na een verblijf van bijna twaalf dagen maakte de Discovery op 19 augustus een veilige landing op Kennedy Space Center Shuttle Landing Facility.
Manipulator Flight Demonstration
Links: CRISTA-SPAS-2
International Extreme Ultraviolet Hitchhiker
Technology Applications and Science Payload
Op 26 september om 02:34 UTC werd de Space Shuttle Atlantis gelanceerd vanaf Kennedy Space Center.
Na een vlucht van bijna twee dagen koppelde de Atlantis aan de koppelingsmodule van het Russische ruimtestation MIR.
Aan boord van deze vlucht waren de Spacehap Double Module en zeven astronauten die een missie hadden het MIR te bevoorraden.
Na een verblijf van bijna tien dagen maakte de Atlantis op 6 oktober een veilige landing op Kennedy Space Center Shuttle Landing Facility. Astronaut David Wolf blijft achter in de het ruimtestation MIR als bemanning van de MIR EO-24 en Michael Foale gaat mee terug naar aarde.
Foto v.l.n.r.: Zittend; Michael Bloomfield, James Wetherbee, Wendy Lawrence. Staand; Jean-Loup Chrétien, Scott Parazynski, Vladimir Titov, Michael Foale. David Wolf was niet aanwezig tijdens deze foto opname.
Op 15 oktober om 08:43 UTC werd vanaf Cape Canaveral een Titan IV raket gelanceerd met ruimtesonde Cassini aan boord. De Cassini bestond uit een orbiter en een kleine lander genaamd Huygens.
De Cassini-Huygens missie was een samenwerkingsverband tussen de NASA en de ESA en heeft de planeet Saturnus en zijn manen onderzocht. Om bij Saturnus te komen is er gebruik gemaakt van de zwaartekracht van enkele hemellichamen, de Cassini gebruikte hiervoor de planeten Venus, Aarde en Jupiter.
Na een lange reis kwam de ruimtesonde op 1 juli 2004 aan bij de planeet Saturnus en konden de 12 instrumenten op de orbiter en de zes instrumenten op de Huygens-lander hun onderzoeken doen.
Een half jaar later ging de Huygens-lander, die was ontkoppeld van de orbiter, door de atmosfeer van de maan en landde op 14 januari 2005 op Titan.
De Cassini-Huygens is gestopt op 15 september 2017 toen de sonde in de bovenste atmosfeer van de planeet Saturnus verbrandde.
Boven: Impressie van Huygens landing op de maan Titan.
Links: Cassini-Huygens
Huygens-lander zonder schild.
Brazilië deed een poging om op 2 november om 12:25 UTC zijn eerste orbitale raket VLS-1 te lanceren vanaf Alcântara Launch Center, echter mislukte deze poging.
De VLS-1 is een viertrapsraket die werkt op vaste brandstof en bezit vier strap-on booster, heeft een hoogte van 19,5 meter met een diameter van een meter en kan satellieten van 380 kilogram in een lage omloopbaan (LEO) brengen.
De lancering van de raket liep uit op een mislukking omdat een van de strap-on booster niet tot ontsteking kwam.
Foto v.l.n.r.: Zittend; Steven Lindsey en Kevin Kregel. Staand; Kalpana Chawla, Winston Scott, Takao Doi en Leonid Kadenyuk.
Op 19 november om 19:46 UTC werd de Space Shuttle Columbia gelanceerd vanaf Kennedy Space Center.
Aan boord van deze vlucht waren de EDO pallet, de SPARTAN-201, USMP-4, AERCam en zes astronauten die een wetenschappelijke missie hadden.
De SPARTAN-201 met vluchtnummer 4 werd losgelaten in de ruimte en deed onderzoek naar de fysica van zonnewindversnelling, de zonnedichtheden en de zonnesnelheden in een verscheidenheid van coronale structuren van de zon. Na problemen met de oriëntatie van de SPARTAN-201 werd het onderzoek vroegtijdig weer aan boord genomen.
Tijdens de missie werd onderzoek gedaan in de United States Microgravity Payload (USMP-4), dat is een ruimtelaboratorium van het Spacelab project.
De Autonomous EVA Robotic Camera/Sprint (AERCam/Sprint) is een robotcamera die vrij in de ruimte kan voortbewegen.
Na een verblijf van bijna zestien dagen maakte de Columbia op 5 december een veilige landing op Kennedy Space Center Shuttle Landing Facility.