De geschiedenis van 1995
Foto v.l.n.r.: Zittend; Janice Voss, Eileen Collins, James Wetherbee, en Vladmir Titov. Staand; Bernard Harris en Michael Foale.
Op 3 februari om 05:22 UTC werd de Space Shuttle Discovery gelanceerd vanaf Kennedy Space Center.
Aan boord van deze vlucht waren en zes astronauten die een wetenschappelijke missie en het ruimtestation MIR te benaderen. Verder aan boord de SPARTAN-204, de Spacehap Single Module en zes satellieten.
Het hoofddoel van deze missie was om in een baan van het Russische ruimtestation MIR te komen en zo alle te onderzoeken of alle apparatuur functioneren als voorbereiding op de STS-71 koppel missie en werd ook wel de Near-Mir missie genoemd. Naast het hoofddoel werden er wetenschappelijke onderzoeken verricht, werden er zes satelliet uitgezet en was het voor het eerst dat een Space Shuttle bestuurd werd door een vrouwelijke piloot, Eileen Collins.
Na een verblijf van ruim acht dagen maakte de Discovery op 11 februari een veilige landing op Kennedy Space Center Shuttle Landing Facility.
Op 2 maart om 06:38 UTC werd de Space Shuttle Endeavour gelanceerd vanaf Kennedy Space Center.
Aan boord van deze vlucht waren de EDO pallet, het Spacelap Igloo en zeven astronauten die een astronomische missie hadden.
Het doel van de missie met de naam Astro-2 waren astronomische waarnemingen in het ultraviolette gebied van het zonnestelsel, sterren, nevels, supernovaresten, sterrenstelsels en andere galactische objecten.
Na een verblijf van bijna zeventien dagen maakte de Endeavour op 18 maart een veilige landing op Kennedy Space Center Shuttle Landing Facility.
Foto v.l.n.r.: Zittend; Stephen Oswald, Tamara Jernigan, en William Gregory. Staand; Ronald Parise, Wendy Lawrence, John Grunsfeld, en Samual Durrance.
Op 14 maart om 06:11 UTC werd de Soyuz-TM 21, expeditie MIR EO-18, gelanceerd vanaf Baikonur Cosmodrome.
De aan boord zijnde drie kosmonauten koppelden twee dagen later aan het Russische ruimtestation MIR.
Ruimtevaarder Norman Thagard was de eerste Amerikaanse kosmonaut in een Soyuz en bemanningslid van het Russische ruimtestation MIR.
Kosmonaut Norman Thagard bleef achter in de MIR en de twee andere kosmonauten landden veilig op 11 september op de Steppe van Kazachstan.
Foto v.l.n.r: Norman Thagard, Vladimir Dezhurov en Gennady Strekalov.
De eerste en tevens laatst lancering van de Russische Start raket was op 28 maart vanaf lanceerbasis Plesetsk Cosmodrome.
De raket dankt zijn naam aan het START I-verdrag (Strategic Arms Reduction Treaty) tussen de Amerikanen en de Russen, waarbij beide landen elkaar opriepen hun nucleaire arsenalen te verkleinen. Hierdoor ontstond een overschot aan lanceervoertuigen, waarna er werd besloten deze om te bouwen tot raketten die satellieten in een lage omloopbaan (LEO) konden brengen.
Het enige type Start raket werd gemodificeerd zodat het geen vier maar vijftrapsraket was en de LEO baan kon verhogen naar 850 kilometer.
Al snel na de lancering van de raket, vanaf Plesetsk ten noorden van Moskou, ging het mis en stortte raket neer in de Zee van Ochotsk aan de oostkust van Rusland.
Op 3 april om 13:48 UTC werd de eerste Pegasus-H raket gelanceerd vanaf het vliegtuig L-1011 Stargazer wat was opgestegen vanaf Vandenberg Air Force Base.
Het is een drietrapsraket welke is ontworpen om kleine ladingen in een lage omloopbaan te brengen en wordt op een hoogte van 12 kilometer losgelaten van een vliegtuig.
De raket heeft een lengte van 16,9 meter met een doorsnede van 1,3 meter en kan een lading van 443 kilogram vervoeren.
De MIR ruimtemodule Spektr werd op 20 mei om 03:33 gelanceerd vanaf lanceerbasis Baikonur Cosmodrome.
Spektr was de vijfde MIR-module en werd op 1 juni gekoppeld aan de al aanwezige MIR-modules. De module is een goede negen meter lang en bijna vier en een halve meter breed met een gewicht van bijna 20.000 kilogram.
Het doel van de Spektr was om de aarde te observeren met atmosferische en oppervlakte-onderzoeksapparatuur en beschikte over vier zonnepanelen die de helft van de stroom opwekte van het ruimtestation.
Foto v.l.n.r.: Nikolai Budarin, Anatoly Solovyev, Bonnie Dunbar, Robert Gibson, Ellen Baker, Gregory Harbaugh en Charles Precourt.
Op 27 juni om 19:32 UTC werd de Space Shuttle Atlantis gelanceerd vanaf Kennedy Space Center.
Na een vlucht van bijna twee dagen koppelde de Atlantis op 29 juni aan de koppelingsmodule van het Russische ruimtestation MIR voor een verblijf van vijf dagen. Aan boord van deze vlucht waren het Spacelap Long Module en zeven astronauten.
Het doel van de missie met de naam Spacelap-MIR was de eerste koppeling van een Amerikaanse Space Shuttle aan de MIR en de vervanging van de huidige bemanning.
Na een verblijf van bijna tien dagen maakte de Atlantis op 7 juli een veilige landing op Kennedy Space Center Shuttle Landing Facility.
De twee Russen Anatoly Solovyev en Nikolai Budarin van de expeditie MIR EO-19 vervangen de drie kosmonauten Gennady Strekalov, Vladimir Dezhurov en Norman Thagard van expeditie MIR EO-18 die mee terug gaan naar aarde.
Op 13 juli om 13:41 UTC werd de Space Shuttle Discovery gelanceerd vanaf Kennedy Space Center.
Aan boord van deze vlucht waren een satelliet en vijf astronauten.
Het doel van de missie was om een communicatiesatelliet uit te zetten.
Na een verblijf van bijna negen dagen maakte de Discovery op 22 juli een veilige landing op Kennedy Space Center Shuttle Landing Facility.
Foto v.l.n.r.: Kevin Kregel, Nancy Currie, Terrence Henricks, Mary Weber, en Donald Thomas.
Op 15 augustus om 22:30 UTC werd de eerst Athena I raket gelanceerd vanaf lanceerbasis Vandenberg Air Force Base.
De Athena I is een drietrapsraket en is ontworpen om ladingen van maximaal 795 kilogram in een lage omloopbaan (LEO).
De raket heeft een hoogte van 18,9 meter met een diameter van 2,36 meter en een gewicht van 66.300 kilogram.
Kort na de lancering waren er technische problemen waardoor de raket niet meer onder controle was en werd besloten de raket te vernietigen.
Foto v.l.n.r: Yuri Gidzenko, Thomas Reiter en Sergei Avdeyev.
Op 3 september om 09:00 UTC werd de Soyuz-TM 22, expeditie MIR EO-20, gelanceerd vanaf Baikonur Cosmodrome.
De aan boord zijnde drie kosmonauten koppelden twee dagen later aan het Russische ruimtestation MIR.
Tijdens de 179 dagen durende missie in de ruimte maakt Thomas Reiter twee EVAs, oftewel ruimtewandelingen. Deze vonden plaats op 20 oktober en 8 februari 1996. Hiermee was hij niet alleen de eerste Duitser die een ruimtewandeling maakte maar ook de eerste Europeaan.
De kosmonauten landden veilig op 29 februari 1996 op de Steppe van Kazachstan.
Foto v.l.n.r.: Zittend; Kenneth Cockrell en David Walker. Staand; Michael Gernhardt, James Newman en James Voss.
Op 7 september om 15:09 UTC werd de Space Shuttle Endeavour gelanceerd vanaf Kennedy Space Center.
Aan boord van deze vlucht waren de SPARTAN-201, IEH-1, Wake Shield Facility en vijf astronauten.
De SPARTAN-201 met vluchtnummer 3 werd losgelaten in de ruimte en deed onderzoek naar de interactie tussen de zon en de uitstromende wind van geladen deeltjes.
Aan het einde van de missie werd deze weer aan boord gehaald.
Met de International Extreme Ultraviolet Hitchhiker met vluchtnummer 1 werden diverse onderzoeken uitgevoerd in het vrachtruim van de Shuttle.
De onderzoekssatelliet Wake Shield Facility 2 werd op 7 september in de ruimte geplaatst en op 14 september weer aan boord genomen.
Na een verblijf van bijna elf dagen maakte de Endeavour op 18 september een veilige landing op Kennedy Space Center Shuttle Landing Facility.
Foto boven: International Extreme Ultraviolet Hitchhiker.
Foto rechts: SPARTA-201
Foto uiterst rechts: Wake Shield Facility
Op 20 oktober om 13:53 UTC werd de Space Shuttle Columbia gelanceerd vanaf Kennedy Space Center.
Aan boord van deze vlucht waren de EDO pallet, Spacelab Long Module en zeven astronauten.
Het doel van de missie met de naam United States Microgravity Laboratory (USML-2) was onderzoek naar microzwaartekracht.
Na een verblijf van bijna zestien dagen maakte de Columbia op 5 november een veilige landing op Kennedy Space Center Shuttle Landing Facility.
Foto v.l.n.r.: Zittend; Albert Sacco, Kent Rominger en Michael Lopez-Alegria Staand; Catherine Coleman, Kenneth Bowersox, Fred Leslie, en Kathryn Thornton.
Op 23 oktober om 22:03 UTC werd de eerste Conestoga 1620 gelanceerd vanaf de lanceerbasis Wallops Flight Facility door een particuliere organisatie.
De raket is gemodificeerde raket op basis van een Amerikaanse intercontinentale ballistische raket.
Het is een viertrapsraket met zes boosters en kan een lading van 1179 kilogram in een lage omloopbaan brengen.
De aan boord zijnde satelliet ging 46 seconden na de lancering verloren omdat de raket uiteen viel op dat moment. De oorzaak waren trillingen veroorzaakt door lage geluidsfrequenties die het geleidingssysteem koerscorrecties doorgaf terwijl dat niet nodig was, waardoor het stuurmechanisme uiteindelijk zonder hydraulische vloeistof kwam te staan.
Dit voorval en de vertragingen heeft NASA doen besluiten het project niet verder te financieren waardoor de fabrikant uit de raket business stapte en zo een einde kwam het project.
Op 12 november om 12:30 UTC werd de Space Shuttle Atlantis gelanceerd vanaf Kennedy Space Center.
Aan boord van deze vlucht was de MIR koppelingsmodule en vijf astronauten.
Na een vlucht door de ruimte koppelde de Atlantis aan de MIR op 15 november, door het plaatsen van deze nieuwe koppelingsmodule was het niet meer noodzakelijk om de Kristall module te verplaatsen
Na een verblijf van ruim acht dagen maakte de Atlantis op 20 november een veilige landing op Kennedy Space Center Shuttle Landing Facility.
Foto v.l.n.r.: Zittend; James Halsell, en Kenneth Cameron. Staand; William McArthur, Jerry Ross en Chris Hadfield.
De Europese ruimtevaart organisatie ESA lanceerde op 17 november om 01:20 UTC de Infrared Space Observatory (ISO) vanaf lanceerbasis Guiana Space Centre.
Het observatorium was een samenwerking tussen de ISAS (JAXA) en de NASA en was ontworpen om infrarood licht te bestuderen.
De ISO bestond uit twee hoofdcomponenten:
- Payload-module, een grote cryostaat, kortweg het koelsysteem, omringde de telescoop en vier wetenschappelijke instrumenten.
- Servicemodule, ondersteuning voor de payload-module in de vorm van elektriciteit, besturingssystemen en communicatiemiddelen.
Het koelsysteem koelde de telescoop tot -369 oC en de instrumenten tot -271 oC, wat nodig was voor goede waarnemingen van kleine hoeveelheden infraroodstraling van kosmische objecten.
Op 8 april 1998 werd er temperatuurstijging geconstateerd van de telescoop wat duidde dat het koelmiddel uitgeput was. Hierna werden nog enkele waarnemingen gedaan en werd de telscoop in een lagere omloopbaan gebracht zodat de ISO zou verbranden in de aardse atmosfeer. ISO werd op 16 mei 1998 permanent uitgeschakeld.
Op 2 december om 08:08 UTC werd het zonobservatorium SOHO gelanceerd vanaf de lanceerbasis Cape Canaveral.
De Solar and Heliospheric Observatory (SOHO) is een samenwerkingsproject van de ESA en de NASA met een geplande missie van twee jaar. Echter is de missie inmiddels verlengd tot eind 2020 en waarschijnlijk 2022.
Deze missie van de SOHO heeft drie wetenschappelijke doelstellingen:
- Onderzoek naar de chromosfeer, het overgangsgebied en de corona van de zon.
- Waarnemingen van de zonnewind en de bijbehorende fenomenen in de omgeving van het Lagrangepunt L1.
- Onderzoek naar de interne structuur van de zon.
Het zonneobservatorium ging op 24 en 25 juni 1998 in de noodbedieningstand en nadat de batterijen weer opgeladen waren kon de communicatie hersteld worden. Het duurde tot eind oktober voordat de SOHO weer functioneerde, echter met één gyroscoop.
De NASA lanceerde op 30 december om 13:48 UTC de RXTE röntgen astronomie satelliet vanaf lanceerbasis Cape Canaveral.
Rossi X-ray Timing Explorer (RXTE) is vernoemd naar de Italiaanse natuurkundige Bruno Rossi en observeerde röntgenstralen van zwarte gaten, neutronensteren, röntgenpulsars en röntgenuitbarstingen in het heelal.
De waarnemingen zijn gebruikt als bewijs voor het bestaan van het frame-draging effect wat wordt voorspeld door de algemene relativiteitstheorie.
De missie is uiteindelijk op 3 januari 2012 stopgezet en de RXTE verbrand uiteindelijk op 30 april 2018 in de aards atmosfeer.