De geschiedenis van 1989
De eerste Delte II raket werd gelanceerd op 14 februari om 18:30 UTC vanaf lanceerbasis Cape Canaveral.
Begin jaren tachtig waren de raketten een uitstervend ras omdat alles zoveel als mogelijk met de Space Shuttle gelanceerd moest worden, maar na de ramp met de Challenger in 1986 werd dit beleid stopgezet en ging men over tot de raket zonder bemanning.
Deze drietrapsraket ontworpen raket met negen booster had een hoogte van 38,2 meter en een doorsnede van 2,44 werd gebruikt voor het in een baan om de aarde brengen van satellieten, zowel commercieel als voor de Amerikaanse overheid.
Op 13 maart om 14:57 UTC werd de Space Shuttle Discovery gelanceerd vanaf lanceerbasis Kennedy Space Center.
Aan boord van deze vlucht waren een TDRS satelliet en vijf astronauten. De missie had als hoofddoel het in de ruimte zetten van de satelliet, welk op de lanceerdatum in de ruimte werd gezet. De astronauten deden tijdens de missie enkele wetenschappelijk experimenten.
Na een verblijf van bijna vijf dagen maakte de Discovery op 18 maart een veilige landing op Edwards Air Force Base.
Foto v.l.n.r.: Zittend; JohnBlaha en Michael Coats. Staand; James Bagian, Robert Springer en James Buchli.
Op 4 mei om 18:47 UTC werd de Space Shuttle Atlantis gelanceerd vanaf lanceerbasis Kennedy Space Center.
Aan boord van deze vlucht waren de Magellan satelliet en vijf astronauten. De missie had als hoofddoel het in de ruimte zetten van de satelliet, welk op de 5 mei in de ruimte werd gezet. De astronauten deden tijdens de missie enkele wetenschappelijk experimenten.
Na een verblijf van ruim vier dagen maakte de Atlantis op 8 mei een veilige landing op Edwards Air Force Base.
Foto v.l.n.r.: Ronald Grabe, David Walker, Norman Thagard, Mary Cleave en Mark Lee.
De op 5 mei gelanceerde Magellan vanuit de Space Shuttle Atlantis is een NASA satelliet die de planeet Venus in kaart bracht.
Hoewel er eerdere satellieten waren gelanceerd uit een Space Shuttle was dit de eerste die als interplanetaire in de boeken kon worden bijgeschreven.
Na een reis door de ruimte kwam de Magallen op 10 augustus in een baan om de planeet Venus en kon de satelliet beginnen met zijn werkelijke missie die de de volgende doelstellingen had:
- Optische beeldvorming van het oppervlak;
- Opstellen topografische kaart van het oppervlak;
- Verkrijgen van zwaartekrachtgegevens;
- Geologische structuur te begrijpen.
Na een vijfjaar lange missie werd de Magellan dichterbij de planeet gemanoeuvreerd zodat deze zou verbranden, echter er wordt ervan uitgegaan dat brokstukken op het oppervlak zijn terechtgekomen.
Op 14 juni om 13:18 UTC werd de eerste Titan IV raket gelanceerd vanaf lanceerbasis Cape Canaveral.
Deze Amerikaanse viertrapsraket met twee strap-ons was van het type Titan IV(02)A IUS en had een hoogte van 44 meter met een doorsnede van 3,05 meter.
De twee boosters waren UA-1207 raketmotoren en de eerste trap twee LR-87.
Op 8 augustus om 12:37 UTC werd de Space Shuttle Columbia gelanceerd vanaf lanceerbasis Kennedy Space Center.
Aan boord van deze vlucht waren twee satellieten en vijf astronauten. De missie had als hoofddoel het in de ruimte zetten van de satellieten, op de lanceerdatum werden de satellieten in de ruimte. De astronauten deden tijdens de missie enkele wetenschappelijk experimenten.
Na een verblijf van ruim vijf dagen maakte de Columbia op 13 augustus een veilige landing op Edwards Air Force Base.
Foto v.l.n.r.: Zittend; Richards, Brewster Shaw en David Leestma Staand; Mark Brown en James Adamson.
De Europese ruimtevaartorganisatie ESA lanceerde op 8 augustus om 23:25 UTC de Hipparcos vanaf Guiana Space Centre.
Deze wetenschappelijke HIgh Precision PARallax COllecting Satellite (Hipparacos) had als doel het nauwkeurig in kaart brengen van de posities van hemellichamen en weerspiegelde ook de Griekse astronoom Hipparchus.
De resultaten van de missie die tot 15 augustus 1993 duurde zijn vastgelegd in de Hipparcos-catalogus waarin bijna 120.000 sterren zijn vastgelegd.
Op 5 september om 21:38 UTC werd de Soyuz-TM 8, expeditie MIR EO-5, gelanceerd vanaf Baikonur Cosmodrome.
De aan boord zijnde twee kosmonauten koppelden twee dagen later aan het ruimtestation MIR van de Sovjet Unie.
De kosmonauten landden veilig op 19 februari 1990 op de Steppe van Kazachstan.
Foto v.l.n.r: Alexander Viktorenko en Aleksandr Serebrov.
Op 18 oktober om 16:53 UTC werd de Space Shuttle Atlantis gelanceerd vanaf lanceerbasis Kennedy Space Center.
Aan boord van deze vlucht waren de Galileo satelliet en vijf astronauten. De missie had als hoofddoel het in de ruimte zetten van de satelliet, welk op de lanceerdatum in de ruimte werd gezet. De astronauten deden tijdens de missie enkele wetenschappelijk experimenten.
Na een verblijf van bijna vijf dagen maakte de Atlantis op 23 oktober een veilige landing op Edwards Air Force Base.
Foto v.l.n.r.: Shannon Lucid, Donald Williams, Franklin Chang-Diaz, Michael McCulley en Ellen Baker.
De op 18 oktober gelanceerde Galileo vanuit de Space Shuttle Atlantis is een NASA satelliet die de planeet Jupiter en zijn manen bestudeerde.
De ruimtesonde werd eerst richting Venus gestuurd waar deze op 10 februari 1990 langs vloog en daar infrarood opnamen maakte. Hierna is de sonde twee keer langs de aarde gekomen om gebruik te maken van de zwaartekracht, dit gebeurde op 8 december 1990 en 8 december 1992 waarna de sonde richting Jupiter vloog.
Onderweg heeft de sonde de astroïde Ida geobserveerd, dat was in augustus 1993. In 1994 maakte Galileo prachtige opnamen van de inslag van de komeet Shoemaker-Levy-9 op Jupiter.
Na een reis van zes jaar werd de atmosfeer-sonde op 13 juli 1995 gesplitst van de Galileo waarna deze op 7 december 1995 in de atmosfeer van de planeet Jupiter is afgedaald. Galileo heeft daarna nog tot 2003 gefunctioneerd en werd op 21 september 2003 richting de planeet gestuurd om daar door de enorme druk te worden verpletterd.
De NASA lanceerde de COBE op 19 november om 14:34 UTC vanaf lanceerbasis Vandenberg Air Force Base.
De Cosmic Background Explorer (COBE) was een ruimtesonde, geplaatst in een zon-synchrone omloopbaan, die de kosmische achtergrondstraling (CMB) van het heelal heeft onderzocht.
Op 23 april 1992 kondigden wetenschappers aan dat er “zaden” (CMBE-anisotropie) waren aangetroffen in de gegevens die COBE naar aarde had gezonden. Dit werd een wetenschappelijke ontdekking genoemd die in de media werd gepubliceerd.
Bij het ontwerp van de COBE werd uitgegaan van een half jaar, maar uiteindelijk is de satelliet tot 23 december 1993 operationeel geweest.
Op 23 november om 00:23 UTC werd de Space Shuttle Discovery gelanceerd vanaf lanceerbasis Kennedy Space Center.
Aan boord van deze vlucht waren de USA-48 satelliet en vijf astronauten. De missie had als hoofddoel het in de ruimte zetten van de satelliet, welk op de lanceerdatum in de ruimte werd gezet. De astronauten deden tijdens de missie enkele wetenschappelijk experimenten.
Na een verblijf van bijna vijf dagen maakte de Discover op 28 november een veilige landing op Edwards Air Force Base.
Foto v.l.n.r.: Kathryn Thornton, Manley Carter, Frederick Gregory, John E. Blaha en Story Musgrave.
De Sovjet Unie lanceerde op 26 november om 13:01 UTC de Kvant 2 vanaf lanceerbasis Baikonur Cosmodrome.
Het was de derde ruimtemodule voor het ruimtestation MIR en was bedoeld voor wetenschappelijk onderzoek en had betere levensondersteunende systemen aan boord, ook een luchtsluis was in de module opgenomen.
De module met een lengte van12,2 meter en een doorsnede van 4,35 meter koppelde op 6 december aan de MIR. Kvant 2 was opgesplitst in drie compartimenten namelijk de luchtsluis, het experimenten compartiment en een compartiment voor bagage en instrumentatie.
De astronomiesatelliet Granat van de Sovjet Unie welke was ontwikkeld samen met Frankrijk, Denemarken en Bulgarije werd op 1 december 20:20 UTC gelanceerd vanaf lanceerbasis Baikonur Cosmodrome.
Granat was ontworpen om het heelal te observeren in de röntgenstralings- en gammastralingsgebieden. De 2.300 kilogram wegende satelliet had een hoogte van 6,5 meter en een diameter van 2,5 meter.
In september 1994 kwam een einde aan de missie toen de energie uitgeput raakte, waarna de satelliet in een niet-gerichte onderzoekmodus werd geplaatst. Uiteindelijk stopte eind november 1998 de communicatie met de Granat.