De geschiedenis van 1987
Op 5 februari om 06:30 UTC lanceerde Japan de Ginga (Astro C) vanaf lanceerbasis Kagoshima Space Center.
Deze astronomie satelliet was een röntgensatelliet van ruim een kubieke meter en woog 420 kilogram met aan boord de Large Area Counter (LAC) als hoofd instrument voor de observaties.
Een supernova op 23 februari in de Grote Magellan-wolk was voor de Ginga een perfecte gelegenheid om deze te observeren.
De Ginga astronomie satelliet heeft zijn observaties tot 1 november 1991 kunnen uitvoeren.
Op 5 februari om 21:38 UTC werd de Soyuz-TM 2, expeditie MIR EO-2, gelanceerd vanaf Baikonur Cosmodrome.
De aan boord zijnde twee kosmonauten koppelden twee dagen later aan het ruimtestation MIR van de Sovjet Unie.
De kosmonaut Yuri Romanenko bleef achter in de MIR en de kosmonauten Aleksandr Viktorenko en Muhammed Faris van de Soyuz-TM 3 en de andere kosmonaut landden veilig op 30 juli op de Steppe van Kazachstan.
Foto v.l.n.r: Yuri Romanenko en Aleksandr Laveykin.
Op 24 maart lanceerde India de Augmented Satellite Launch Vehicle (ASVL) om 06:39 UTC vanaf lanceerbasis Satish Dhawan Space Centre.
Deze vijf traps raket met vast brandstof was in staat om 150 kilogram lading in een lage omloopbaan te brengen, echter deze eerste lancering mislukte omdat de eerste trap niet tot ontsteking kwam.
De raket had een hoogte van 23,5 meter en een diameter van 1 meter.
De Sovjet Unie lanceerde op 31 maart om 00:06 UTC de Kvant 1 vanaf lanceerbasis Baikonur Cosmodrome.
Het was de eerste ruimtemodule die aan het ruimtestation MIR werd gekoppeld, dat was op 9 april, en was bedoeld voor wetenschappelijk onderzoek op het gebied van astrofysische waarnemingen en materiaalkundige experimenten. Het werd gebruikt voor onderzoek in sterrenstelsels, quasars, neutronensterren en voor de supernova SN1987A.
De module heeft een diameter van 4,2 meter en een lengte van 5,3 meter en bestond uit twee onder druk staande werkcompartimenten en een drukloos experimentencompratiment.
Op 15 mei om 17:00 UTC lanceerde de Sovjet Unie de eerste Energia raket vanaf lanceerbasis Bailonur Cosmodrome.
Het was een raket ontworpen voor het lanceren van zware ladingen en was gedeeltelijk herbruikbaar waaronder het ruimtevaartuig Buran.
De raket was voorzien van vier boosters gemonteerd aan de centrale rakettrap en kon ongeveer 100.000 kilogram aan lading in een lage omloopbaan om de aarde plaatsen tot 20.000 kilogram in een geostationaire omloopbaan.
Het gevaarte woog 2,4 miljoen kilogram en was 58,8 meter hoog met een diameter van 17,7 meter. Deze raket is ontworpen om de Buran te lanceren, het bemande herbruikbare ruimtevaartuig van de Sovjet Unie dat weer op aarde kan landen nadat deze was gelanceerd. Maar was ook in staat om lading zonder de Buran te lanceren, hiervoor was wel een extra bovenste trap noodzakelijk voor de te lanceren lading.
Er zijn slechts twee lanceringen van de Energia raket geweest, deze en de lancering van de Buran.
Foto v.l.n.r: Muhammed Faris, Aleksandr Aleksandrov en Alexander Viktorenko.
Op 22 juli om 01:59 UTC werd de Soyuz-TM 3 gelanceerd vanaf Baikonur Cosmodrome.
De aan boord zijnde drie kosmonauten koppelden twee dagen later aan het ruimtestation MIR van de Sovjet Unie, Aleksandr Aleksandrov behoorde tot de MIR EO-2 expeditie.
De kosmonaut Aleksandr Viktorenko en Muhammed Faris bleven achter in de MIR en de kosmonauten Yuri Romanenko van de Soyuz-TM 2 en Anatoli Levchenko van de Soyuz-TM 3 en Alexander Viktorenkolandden veilig op 29 december op de Steppe van Kazachstan.
Yuri Romanenko werd op 5 februari gelanceerd en na 326 dagen keerde hij terug op aarde en was op dat moment recordhouder.
Op 21 december om 11:18 UTC werd de Soyuz-TM 4, expeditie MIR EO-3, gelanceerd vanaf Baikonur Cosmodrome.
De aan boord zijnde drie kosmonauten koppelden twee dagen later aan het ruimtestation MIR van de Sovjet Unie.
De drie kosmonauten bleven achter in de MIR en de kosmonauten Anatoly Solovyev, Viktor Savinykh en Aleksandr Aleksandrov van de Soyuz-TM 5 landden veilig op 17 juni 1988 op de Steppe van Kazachstan.
Foto v.l.n.r: Vladimir Titov, Anatoli Levchenko en Musa Manarov.