De geschiedenis van 1983
Op 9 februari om 13:47 UTC werd de eerste Atlas-H MSD raket gelanceerd vanaf lanceerbasis Vandenberg Air Force Base.
De raket is een afgeleide raket van de ballistische SM-65 Atlas raket kon ladingen tot 3.630 kilogram in een lage omloopbaan en 2.255 kilogram in een geostationaire transferbaan brengen.
Het was een tweetraps en had een hoogte van ongeveer 26 meter met een diameter van 3 meter.
Op 20 februari om 05:10 UTC lanceerde Japan de Tenma (Astro B) vanaf lanceerbasis Kagoshima Space Center.
Deze astronomie satelliet van de Japanse ruimtevaartorganisatie JAXA was een röntgensatelliet die onderzoek deed naar:
- de röntgenbronspectra met een goede energieresolutie;
- de temporale variaties van röntgenbronnen;
- röntgen uitbarstingen;
- zachte röntgenbronnen.
In juli 1984 zorgde een batterijuitval dat de missie niet zo lang kon doorgaan als de bedoeling was en in 1985 stopt uiteindelijk de röntgenobservaties.
Op 2 maart om 09:37 UTC werd de Kosmos 1443 (TKS 3) gelanceerd vanaf lanceerbasis Baikonur Cosmodrome.
Het ruimtevaartuig bestond uit twee delen. Het eerste deel was het VA-ruimtevaartuig en kon kosmonauten huisvesten tijdens de lancering en terugkeer naar aarde. Het tweede deel was het zogenaamde Functional Cargo Block (FGB) om een ruimtestation te bevoorraden.
De Kosmos ontkoppelde in de twee delen en het VA-ruimtevaartuig koppelde aan de Salyut 7, het ontkoppelde weer en ging terug naar aarde waar het op 23 augustus landde. Het FGB-ruimtevaartuig kwam op 19 september 1978 weer terug naar aarde en verbrandde in de atmosfeer.
Op 4 april om 18:30 UTC was de eerste lancering van de Space Shuttle Challenger en werd gelanceerd vanaf lanceerbasis Kennedy Space Center.
Aan boord van deze tweede Space Shuttle was een satelliet en vier astronauten. De satelliet werd nog dezelfde dag in de ruimte geplaatst.
Er waren problemen met de waterstoftank en de motoren waardoor de geplande lancering in januari niet door kon gaan. En als dat nog niet genoeg was veroorzaakte een onweersbui de verontreiniging in de lading waardoor de satelliet schoongemaakt moest worden.
Tijdens deze missie werden voor het eerst de nieuw ontworpen ruimtepakken voor de Space Shuttle gebruikt door de astronauten Donald Peterson en Story Musgrave.
Na een verblijf van vijfdagen maakte de Challenger op 9 april een geslaagde landing op Edwards Air Force Base.
Op 20 april om 13:10 UTC werd de Soyuz-T 8 gelanceerd vanaf lanceerbasis Baikonur Cosmodrome.
Tijdens de lancering werden de beschermkappen afgestoten en deze raakte de radarantenne die hierdoor afbrak. De bemanning had dit niet in de gaten en was in de veronderstelling dat de antenne niet was uitgeklapt en werd er besloten een koppeling op zicht te maken met de Salyut 7. De poging werd op het laats afgebroken omdat de piloot van de capsule het niet vertrouwde en het risico te hoog vond, waarna de missie werd afgebroken.
De kosmonauten landden veilig op 22 april op de steppe van Kazachstan.
Foto v.l.n.r.: Aleksandr Serebrov, Vladimir Titov en Gennady Strekalov.
Vanaf lanceerbasis Vandenberg Air Force Base werd op 26 mei om 15:18 UTC de Europese Exosat gelanceerd.
De Excosat (European X-ray Observatory Satellite) van de Europese ruimtevaart organisatie ESA onderzocht röntgenstraling tussen 0,05 en 50 keV in het universum en observeerde onder andere actieve galactische kernen, witte dwergen, stellaire corona röntgendubbelsterren, supernova’s en sterrenstelsels in een groep. Om de missie te kunnen uitvoeren zijn er drie instrumenten geïnstalleerd in de satelliet:
- Twee laag energetische telescopen
- Een middel-energetische proportionele teller
- Een proportionele gasscintillatieteller
Op 2 juni om 02:38 UTC werd de Venera 15 en op 7 juni om 02:32 UTC gelanceerd vanaf lanceerbasis Baikonur Cosmodrome.
Deze identieke Sovjet ruimtesondes gingen de oppervlakte van de planeet Venus onderzoeken en kwamen op 10 en 11 oktober in een baan om Venus. De Venera was in tegenstelling tot zijn voorgangers niet voorzien van een Vanus-lander, maar was wel groter gemaakt zodat er zwaardere accu’s konden worden meegenomen. Het ruimtevaartuig was 5 meter lang en een doorsnede van 60 centimeter en woog 4.000 kilogram.
Het contact met de Venera 15 werd op 5 januari 1985 verbroken waardoor er een einde kwam aan de missie en voor de Venera 16 kwam op 13 juni 1985 een einde aan de missie.
Op 18 juni om 11:33 UTC werd de Space Shuttle Challenger gelanceerd vanaf lanceerbasis Kennedy Space Center met als eerste een Amerikaanse vrouwelijke astronaut, Sally Ride.
Aan boord van deze vlucht waren twee satellieten, de SPAS-1, de OSTA-2 en vijf astronauten. Een satelliet werd nog dezelfde dag in de ruimte geplaatst, de andere een dag later.
De SPAS-1 werd in de ruimte gezet voor het uitvoeren van experimenten en fotografeerde de Space Shuttle, waarna deze na vijf uur weer aan boord werd genomen.
Verder werd er onderzoek verricht in de Gateway Special (GAS) bussen en de OSTA-2.
Op 24 juni was het de bedoeling om de nieuwe landingsbaan te gebruiken op het Shuttle Landing Facility in Florida, maar door slecht weer moest er toch weer geland worden op Edwards Air Force Base, waarna de Shuttle weer op de rug van een Boeiing op 29 juni in Florida landde.
Op 27 juni om 09:12 UTC werd de Soyuz-T 9, expeditie Salyut 7 EO-2 gelanceerd vanaf lanceerbasis Baikonur Cosmodrome.
Nadat het de eerste Salyut 7 EO-2 expeditie eerder dit jaar niet lukte, lukt nu wel de koppeling met de Salyut 7.
De twee kosmonauten landden weer veilig op 23 november op de steppe van Kazachstan.
Foto v.l.n.r.: Vladimir Lyakhov en Aleksandr Aleksandrov.
Op 30 augustus om 06:32 UTC werd de Space Shuttle Challenger gelanceerd vanaf lanceerbasis Kennedy Space Center.
Aan boord van deze vlucht waren een satelliet en vijf astronauten. De satelliet werd nog dezelfde dag in de ruimte geplaatst.
Verder werd er onderzoek verricht in de Gateway Special (GAS) bussen.
Na een verblijf van zes dagen maakte de Challenger op 5 september een geslaagde landing op Edwards Air Force Base.
Foto v.l.n.r.: Zittend; Daniel Brandenstein, Richard Truly en Guion Bluford. Staand; Dale Gardner en William Thornton.
Op 26 september om 19:37 UTC werd de Soyuz-T 10A gelanceerd vanaf lanceerbasis Baikonur Cosmodrome maar zover kwam het niet.
De kosmonauten zaten in de capsule waren in afwachting van de lancering toen ongeveer anderhalve minuut voor de lancering er een brand ontstond door een slecht werkend systeem waarbij de brand de lanceerbasis en de raket in lichterlaaie kwam te staan.
De kosmonauten konden niet zien wat er gaande was maar voelden wel hevige trillingen en realiseerden zich dat er iets goed fout was. De vluchtleiding schakelde het evacuatie systeem inwerking waardoor de capsule met bemanning werd gelanceerd en even later vier kilometer verder landde. De kosmonauten hielden er kneuzingen aan over maar waren verder ongedeerd.
Op 28 november om 16:00 UTC werd de Space Shuttle Columbia gelanceerd vanaf lanceerbasis Kennedy Space Center.
Aan boord van deze vlucht waren Spacelab LM 1 en zes astronauten.
Het was de eerste vlucht van het ruimtelaboratorium Spacelab, hierin werden allerlei experimenten en onderzoeken verricht
De Duitser Ulf Merbold was de eerste Duitser in de ruimte en tevens eerste ESA astronaut. De Nederlander Wubbo Ockels was de back-up astronaut voor Ulf Merbold.
Na een verblijf ruim tiendagen maakte de Columbia op 8 december een geslaagde landing op Edwards Air Force Base.
Vanaf lanceerbasis Plesetsk Cosmodrome werd op 14 december om 07:00 UTC de Bion 6 missie (ook bekend als Kosmos 1514) gelanceerd en was een Sovjet-bio-satellietmissie die zich richtte op biologisch en biomedisch onderzoek in de ruimte. Deze missie was onderdeel van het Bion-programma, een reeks onbemande wetenschappelijke missies gericht op het bestuderen van de effecten van de ruimteomgeving op biologische organismen. De resultaten droegen bij aan de kennis over hoe langdurige blootstelling aan gewichtloosheid en kosmische straling het leven beïnvloedt.
Het was voor de eerste keer dat de Sovjet ruimtevaartorganisatie apen in de ruimte lanceerden, het waren de twee resusapen Abrek en Bion.
De belangrijkste doelen van deze missie waren:
- Onderzoek naar de invloed van microzwaartekracht en kosmische straling op levende organismen, waaronder dieren, planten en micro-organismen.
- Studie van veranderingen in fysiologie, morfologie en gedrag bij organismen om de risico’s voor bemande ruimtevaart te begrijpen.
- Het vergaren van inzichten die nuttig waren voor medische toepassingen op aarde en toekomstige ruimtevaartmissies.
- De missie versterkte internationale samenwerking in ruimtebiologie en was van groot belang voor het ontwikkelen van tegenmaatregelen voor menselijke ruimtevaarders.
Na 12 dagen in de ruimte landen Abrek en Bion veilig op de Steppe van Kazachstan.