De geschiedenis van 1979
Op 31 januari om 09:00 UTC werd de onbemande Kosmos 1074 (Soyuz-T T5) gelanceerd vanaf lanceerbasis Baikonur Cosmodrome.
Deze vijfde testvlucht van de onbemande Sovjet Soyuz capsule stond in het teken van het testen van de vernieuwde systemen. De geplande testtijd van 90 dagen werd niet gehaald omdat er op dag 61 technische problemen waren met twee decoders van de radioverbinding.
Hiermee kwam een einde aan het testen van de 7K-ST (Soyuz-T) met een onbemande autonome vluchten.
De onbemande capsule landde op 1 april op de Steppe van Kazachstan.
Vanaf lanceerbasis Kagoshima Space Center werd op 21 februari om 05:00 UTC de astronomie satelliet Hakucho (Corsa B) gelanceerd.
Dit was de eerste Japanse röntgen astronomie satelliet die in succesvol werd gelanceerd, een eerdere poging met de Corsa A was namelijk mislukt, en had als doel het onderzoek van kosmische röntgenstraling.
De satelliet woog 96 kilogram, een hoogte van 65 centimeter en een diameter van 80 centimeter.
Na een succesvolle missie kwam er op 15 april 1985 een einde aan toen de satelliet in de atmosfeer verbrandde.
Op 25 februari om 11:53 UTC werd de Soyuz 32, expeditie Salyut 6 EO-3 gelanceerd vanaf Baikonur Cosmodrome.
De aan boord zijnde twee kosmonauten koppelde een dag later aan het ruimtestation Salyut 6 van de Sovjet Unie.
Tijdens de Soyuz 33 waren er technische problemen met de capsule waardoor de kosmonauten tijdens de missie op zichzelf waren aangewezen.
De twee kosmonauten bleven achter in het ruimtestation en de onbemande Soyuz capsule landde op 13 juni op de Steppe van Kazachstan.
Foto v.l.n.r.: Vladimir Lyakhov en Valery Ryumin.
Op 10 april om 17:34 UTC werd de Soyuz 33 gelanceerd vanaf Baikonur Cosmodrome.
Tijdens de Soyuz 33 missie waren er technische problemen met de voortstuwing van capsule waardoor de koppeling mislukte met de Salyut 6 en de kosmonauten weer terug naar de aarde keerden. De terugkeer werd verliep daarom niet zo als normaal, er werd gebruik gemaakt van de reserve motor en om zeker te zijn dat de capsule genoeg snelheid zou verliezen besloot de piloot de motoren langer aan te laten.
Hierdoor kwam de capsule in een steilere val en kregen de kosmonauten 10 g-krachten te verduren.
De twee kosmonauten landde op 12 april op de Steppe van Kazachstan.
Foto v.l.n.r.: Nikolai Rukavishnikov en Georgi Ivanov.
Op 22 mei om 23:00 UTC werden de Kosmos 1100 en de Kosmos 1101 gelanceerd vanaf lanceerbasis Baikonur Cosmodrome.
Deze missie werden er twee onbemande terugkeer capsules, TKS-VA 9 en TKS-VA 10, getest. De VA (Vozvrashemui Apparat) module kan aan de FGB-module (vrachtmodule) van een TKS-ruimtevaartuig worden bevestigd of aan een Almaz-ruimtestation.
Nadat het was ontkoppeld van een FGB-module kon deze module maximaal 31 uur een autonome vlucht kunnen uitvoeren.
Op 6 juni om 18:12 UTC werd de Soyuz 34 gelanceerd vanaf Baikonur Cosmodrome.
Tijdens de Soyuz 33 missie waren er technische problemen met de voortstuwing van capsule waardoor de koppeling mislukte en de kosmonauten weer terug naar de aarde keerden. Door deze onbemande capsule naar het ruimtestation Salyut 6 te sturen konden de daar aanwezige kosmonauten weer terug naar de aarde komen.
De twee kosmonauten landde op 19 augustus op de Steppe van Kazachstan.
Op 26 juni om 09:25 UTC werd de radiotelescoop KRT-10 (Kosmic Radio Telescope) vanaf lanceerbasis Baikonur Cosmodrome gelanceerd.
Dit was de eerste radiotelscoop in de ruimte en werd aan boord van de vrachtvlucht Progress 7 de ruimte in gebracht. Na de koppeling met de Salyut 6 werd de radiotelescoop gemonteerd op de Salyut 6 door de kosmonauten Valery Ryumin en Vladimir Lyakhov die aanwezig waren in het ruimtestation.
De radiotelscoop werd na het vertrek van de Progress 7 op 17 juli uitgevouwen, maar de resultaten waren teleurstellend en werd de telescoop op 9 augustus ontkoppeld. Hierbij kwamen vier kabels vast te zitten die een gevaarlijke situatie zorgden voor de bemanning. De kabels zaten vast aan de koppelingspoort, hierdoor was het noodzakelijk dat de bemanning een ongeplande ruimtewandeling moesten maken op 15 augustus, waarbij het probleem werd opgelost en de kosmonauten op 19 augustus veilig konden vertrekken van de Salyut 6.
India lanceerde op 10 augustus om 02:28 UTC de eerste SLV-3 raket vanaf lanceerbasis Satish Dhawan Space Centre.
Deze viertrapsraket had een hoogte van 22 meter met een diameter van 1 meter en kon 40 kilogram in een in een lage omloopbaan (LEO) brengen.
Na 317 seconden was er een technisch probleem met een klep waardoor de raket neerstortte in de golf van Bengalen.
Op 29 september om 05:28 UTC werd de HEAO 3 gelanceerd vanaf lanceerbasis Cape Canaveral.
De High Energy Astronomy Observatory 3 (HEAO 3) was de laatste in de reeks van deze observatoria en had drie instrumenten aan boord, een hoge resolutie gammastraalspectrometer (HRGRS) en twee ten behoeve van kosmische straling en had de doelstellingen:
- Het bestuderen van intensiteit, spectrum en tijdgedrag van röntgen- en gammastralingsbronnen;
- Het bepalen de isotopensamenstelling van de kosmische-straalflux tussen 7 en 56;
- Het zoeken naar superzware kernen tot Z=120.
Het observatorium had een gewicht van 2.660 kilogram en kwam op7 december 1981 weer in de aardse atmosfeer.
Vanaf lanceerbasis Vandenberg Air Force Base werd de eerste Scout-G1 gelanceerd op 30 oktober om 14:16 UTC.
De raket was ontwikkeld om kleine satellieten in een baan om de aarde te brengen. Deze viertrapsraket met vaste brandstof kon 220 kilogram in een lage omloopbaan brengen en had een hoogte van 26 meter en een doorsnede van 1,14 meter.
Op 16 december om 12:29 UTC werd de Soyuz-T 1 gelanceerd vanaf Baikonur Cosmodrome.
De koppeling twee dagen na de lancering van deze onbemande capsule mislukte, de tweede op 19 december was wel een succes.
Op 25 december werd het ruimtestation Salyut 6 in een hogere baan gebracht door de Soyuz-T 1 en bleef 95 dagen gekoppeld. Hierna ontkoppelde deze en ging terug naar aarde waar de Soyuz-T 1 landde op 25 maart 1980.
De ESA lanceerde de eerste Europese Ariane raket van het type Ariane-1 op 24 december om 17:14 UTC vanaf Guiana Space Centre bij Kourou in Frans Guyana.
Deze drietrapsraket heeft een hoogte van 47,4 meter, weegt ongeveer 210.000 kilo en heeft een maximale diameter van 3,8 meter.
De raket is zo ontworpen dat er twee satellieten tegelijk gelanceerd kunnen worden met een maximaal gewicht van 1850 kilogram voor een geostationaire baan en 1.400 kilogram voor een lage omloopbaan.
De raket is onder andere uitgerust met Viking raketmotoren, foto rechts.
In totaal zijn er elf raketten van dit type gelanceerd waarvan er twee mislukte. De laatste lancering was op 22 februari 1986.