De geschiedenis van 1962
De NASA lanceerde op 26 januari om 20:30 UTC de Ranger 3 vanaf lanceerbasis Cape Canaveral.
Binnen een minuut na de lancering deden er zich al technische problemen, back-up software werd gebruikt om alsnog de scheiding van de bovenste trap te bewerkstelligen. Ook een volgstation werkte niet correct waardoor gegevens te laat werden gesignaleerd, terwijl ondertussen de Agena bovenste trap was ontstoken en koers zette naar de maan.
Opnieuw waren er een probleem, dit keer in het begeleidingssysteem waardoor de Ranger 3 op een kleine 37.000 kilometer afstand de maan passeerde in plaats een impact op de maan uit te voeren.
Op 20 februari om 14:47 UTC werd de Mercury-Atlas 6 gelanceerd vanaf lanceerbasis Cape Canaveral.
Deze bemande Amerikaanse missie van het Mercury programma bracht de capsule in een baan om de aarde en na drie rondjes te zijn gevlogen om de aarde keerde deze binnen enkele uren terug in de dampkring van de aarde.
De astronaut John Glenn was de derde Amerikaan die de ruimte in ging maar draaide als eerste een baan om de aarde. Velen dachten en denken nog steeds dat zijn voorgangers dit al hadden gerealiseerd maar zij hadden een zogenaamde korte ballistische vlucht gemaakt.
Na een geslaagde missie landde de capsule op 20 februari in de Atlantische Oceaan waarna de USS NOA de capsule uit het water tilde.
Foto: John Glenn
De NASA lanceerde op 7 maart om 16:06 UTC het zonobservatorium OSO 1 vanaf lanceerbasis Cape Canaveral.
De Orbiting Solar Observatory 1 (OSO 1) was bedoeld voor het bestuderen van de zon en dan met name de zonnevlekcylus van elf jaar in het UV- en röntgenspectrum.
De experimenten waarmee de zon werd bestudeerd zijn, waren:
- Gamma-ray Detector;
- X-ray Detector;
- Neutron Detector;
- Dust Partical Detector;
- Solar UV-spectrometer.
De OSO 1 heeft zijn werk gedaan tot mei 1964 en kwam op 7 oktober 1981 in de atmosfeer en verbrandde.
De NASA lanceerde op 23 april om 20:50 UTC de Ranger 4 vanaf lanceerbasis Cape Canaveral.
Na de geslaagde lancering zette de Ranger 4 koers naar de maan, maar al snel na de scheiding van Agena bovenste trap met het ruimtevaartuig bleek er iets niet goed te zijn met de telemetrie en waren de zonnepanelen niet uitgevouwen.
Ondanks alle problemen sloeg de Ranger 4 in op de maan, alleen was het aan de achterkant hiervan en er werden geen gegevens van deze inslag ontvangen dat de missie als verloren kon worden beschouwd.
Op 24 mei om 12:45 UTC werd de Mercury-Atlas 7 gelanceerd vanaf lanceerbasis Cape Canaveral.
Deze bemande Amerikaanse missie van het Mercury programma bracht de capsule in een baan om de aarde en na drie rondjes te zijn gevlogen om de aarde keerde deze binnen enkele uren terug in de dampkring van de aarde.
Na een geslaagde missie in de ruimte maakte Carpenter een fout tijdens de landing waardoor de capsule op 24 mei in de Atlantische Oceaan op 400 kilometer van de beoogde landingsplek, de USS Intrepid haalde de capsule uit het water.
Foto: Scott Carpenter.
Op 1 juni om 09:38 UTC werd de eerste Vostok-2 gelanceerd vanaf lanceerbasis Baikonur Cosmodrome.
Deze tweetrapsraket met vier boosters had een hoogte van 30,8 meter met een doorsnede van 3 meter en was een upgrade van de Vostok-K raket. De oorsprong van de raket is de intercontinentale ballistische R-7 raket.
De eerste lancering mislukt al binnen twee seconden na de lancering doordat een van de booster problemen had. Hierdoor kwam de raket driehonderdmeter verderop terecht en beschadigde de lanceerbasis.
Vanaf lanceerbasis Cape Canaveral op 22 juli om 09:21 UTC de Mariner 1 gelanceerd.
Dit NASA ruimtevaartuig was ontworpen om langs de planeet Venus te vliegen om aldaar onderzoek te doen met de aanwezige instrumenten.
- Magnetometer;
- Kosmische stralingsdetector;
- Kosmische stofdetector;
- Zonne plasma spectrometer;
- Microwave en infrarood radiometers.
Echter kort na de lancering waren er problemen met het geleidingssysteem waardoor de raket onbestuurbaar was en al binnen vijfminuten na de lancering bewust werd vernietigd.
Op 11 augustus om 08:30 UTC werd de Vostok 3 gelanceerd vanaf lanceerbasis Baikonur Cosmodrome.
Aan boord was een kosmonaut van de Sovjet Unie die tijdens zijn verblijf experimenten uitvoerde en testte zijn functioneren in deze gewichtloze toestand. In de omloopbaan van de aarde ontmoette hij de Vostok 4 die een dag later was gelanceerd. Tijdens deze ontmoeting werd er radiocontact gemaakt tussen de twee kosmonauten die op ruim zes kilometer van elkaar in de ruimte waren verwijderd.
Na een geslaagde missie landde de Vostok 5 veilig op 15 augustus op de Steppe van Kazachstan.
Foto: Andriyan Nikolayev.
Op 12 augustus om 08:02 UTC werd de Vostok 4 gelanceerd vanaf lanceerbasis Baikonur Cosmodrome.
Aan boord was een kosmonaut van de Sovjet Unie die tijdens zijn verblijf experimenten uitvoerde en testte zijn functioneren in deze gewichtloze toestand. In de omloopbaan van de aarde ontmoette hij de Vostok 3 die een dag later was gelanceerd. Tijdens deze ontmoeting werd er radiocontact gemaakt tussen de twee kosmonauten die op ruim zes kilometer van elkaar in de ruimte waren verwijderd.
Na een geslaagde missie landde de Vostok 4 veilig op 15 augustus op de Steppe van Kazachstan.
Foto: Pavel Popovich.
Vanaf lanceerbasis Baikonur Cosmodrome werd op 25 augustus om 02:18 UTC de Venera 2A gelanceerd.
Dit ruimtevaartuig had de intentie om op de planeet Venus te landen en werd ook als Sputnik 19 aangeduid en was van het type 2MV-1 (No.1).
Door problemen in de bovenste trap was het onmogelijk om uit de omloopbaan van de aarde te komen en na enkele dagen kwam de Venera 2A weer terug in de atmosfeer om daar te verbrandden.
Vanaf lanceerbasis Cape Canaveral op 27 augustus om 06:53 UTC de Mariner 2 gelanceerd.
Dit NASA ruimtevaartuig was ontworpen om langs de planeet Venus te vliegen om aldaar onderzoek te doen met de aanwezige instrumenten.
- Magnetometer;
- Kosmische stralingsdetector;
- Kosmische stofdetector;
- Zonne plasma spectrometer;
- Microwave en infrarood radiometers.
Na een geslaagde lancering en ruimtereis kwam de Mariner 2 op 14 december op een kleine 35.000 kilometer voorbij de planeet Venus en deed daar de nodige metingen. Uiteindelijk werd het laatste signaal van de verkenner op 3 januari 1963 ontvangen waarna het in een baan om de zon belande.
Vanaf lanceerbasis Baikonur Cosmodrome werd op 1 september om 02:12 UTC de Venera 2B gelanceerd.
Dit ruimtevaartuig had de intentie om op de planeet Venus te landen en werd ook als Sputnik 20 aangeduid en was van het type 2MV-1 (No.2).
Door problemen in de bovenste trap was het onmogelijk om uit de omloopbaan van de aarde te komen en na enkele dagen kwam de Venera 2B weer terug in de atmosfeer om daar te verbrandden.
Dit was het tweede ruimtevaartuig in korte tijd van de Sovjet Unie van dit type waarvan de missie ten einde kwam door niet uit de omloopbaan van de aarde te komen.
Vanaf lanceerbasis Baikonur Cosmodrome werd op 12 september om 00:59 UTC de Venera 2C gelanceerd.
Dit ruimtevaartuig had de intentie om voorbij de planeet Venus te vliegen en werd ook als Sputnik 21 aangeduid en was van het type 2MV-2 (No.1).
Door problemen in de bovenste trap was het onmogelijk om uit de omloopbaan van de aarde te komen en na enkele dagen kwam de Venera 2C weer terug in de atmosfeer om daar te verbrandden.
Op 3 oktober om 12:15 UTC werd de Mercury-Atlas 8 gelanceerd vanaf lanceerbasis Cape Canaveral.
Deze bemande Amerikaanse missie van het Mercury programma bracht de capsule in een baan om de aarde en na zes rondjes te zijn gevlogen om de aarde keerde deze binnen na negen uur terug in de dampkring van de aarde.
Na een geslaagde missie in de ruimte maakte de capsule op 3 oktober in de Stille Oceaan op slechts 7,2 kilometer van de beoogde landingsplek een veilige landing, de USS Kearsrge haalde de capsule uit het water die alles goed kon volgen omdat deze op 800 meter van de splashdown was.
Foto: Walter Schirra.
De NASA lanceerde op 18 oktober om 16:59UTC de Ranger 5 vanaf lanceerbasis Cape Canaveral.
Na de geslaagde lancering zette de Ranger 5 koers naar de maan, maar al snel bleek dat de temperaturen hoog waren in het computersysteem en als dat nog niet genoeg was er een kortsluiting en vielen de zonnepanelen uit waardoor de energieopwekking stopte.
Hierdoor hadden de technici nog maar vijf uur om te redden wat er te redden viel om zo de Ranger alsnog op de maan te laten neerstorten, voordat de batterijen leeg waren.
Alle pogingen waren tevergeefs en het ruimtevaartuig passeerde de maan op 725 kilometer om daarna in een baan om de zon terecht te komen en was ook de derde Ranger missie van dit jaar mislukt.
Vanaf lanceerbasis Baikonur Cosmodrome werd op 24 oktober om 17:55 UTC de Mars 1C gelanceerd.
Dit ruimtevaartuig had de intentie om voorbij de planeet Mars te vliegen en werd ook als Sputnik 22 aangeduid en was van het type 2MV-4 (No.1).
Door de gevolgen van een lekkage in de bovenste trap explodeerde de hoofdmotor en werd het ruimtevaartuig vernietigd. De tweeëntwintig gelokaliseerde brokstukken vielen terug naar de aarde en verbrandde in de dampkring tussen 29 oktober 1962 en 26 februari 1963.
Vanaf lanceerbasis Baikonur Cosmodrome werd op 1 november om 16:14 UTC de Mars 1 gelanceerd.
Dit ruimtevaartuig had de intentie om voorbij de planeet Mars te vliegen en werd ook als Sputnik 23 aangeduid en was van het type 2MV-4 (No.2). De missie doelen waren:
- Fotograferen van het oppervlak;
- Registreren van micrometeoriet inslagen;
- Meten van kosmische straling;
- Meten van het magnetisch veld;
- Analyseren van de atmosfeer;
- Meten van straling op de planeet.
Plotseling stopt de communicatie toen het ruimtevaartuig bijna zes maanden onderweg was, mogelijke oorzaak zou een storing kunnen zijn in het antenne-oriëntatiesysteem van de Mars 1. Hiermee kwam een vroegtijdig einde aan de missie naar de rode planeet, het ruimtevaartuig kwam nog wel voorbij Mars vliegen op 193.000 kilometer en belande uiteindelijk in een baan om de zon.
Op 4 november om 15:35 UTC werd de Mars 2A gelanceerd vanaf lanceerbasis Baikonur Cosmodrome.
Dit ruimtevaartuig had de intentie om op de planeet Mars te landen en werd ook als Sputnik 24 aangeduid en was van het type 2MV-3 (No.1).
Tijdens de lanceringen deden er zich technische problemen voor waardoor de raket in trilling kwam, mogelijk door cavitatie in meerdere leidingen of een andere probleem.
Hierdoor werd de bovenste trap niet ontstoken en het ruimtevaartuig in een zogenaamde parkeerbaan terecht kwam. De volgende dag viel het ruimtevaartuig uit deze baan en belande deels in de atmosfeer, ander brokstukken bleven tot eind december nog in een omloopbaan en uiteindelijk kwam de bovenste trap op 19 januari 1963 terug in de dampkring om daar te verbrandden.