De geschiedenis van 1988
Op 7 juni om 21:38 UTC werd de Soyuz-TM 5, expeditie MIR EP-2, gelanceerd vanaf Baikonur Cosmodrome.
De aan boord zijnde drie kosmonauten koppelden twee dagen later aan het ruimtestation MIR van de Sovjet Unie.
De kosmonauten Anatoly Solovyev en Aleksandr Aleksandrov bleven achter in de MIR en Vladimir Lyakhov en Abdul Mohmand van de Soyuz-TM 6 en de andere kosmonaut landden veilig op 7 september op de Steppe van Kazachstan.
Foto v.l.n.r: Anatoly Solovyev, Viktor Savinykh en Aleksandr Aleksandrov.
De Europese ruimtevaart organisatie ESA lanceerde op 15 juni om 11:19 UTC de eerste Ariane 4 (44LP) raket vanaf Guiana Space Centre.
Deze raket is ontwikkeld door de Franse ruimtevaart organisatie (CNES), gebouwd door de ArianeGroup en wordt gelanceerd door Arianespace. De raket is ontwikkeld om zwaardere ladingen te lanceren tegen minder kosten per kilogram dan zijn voorgangers.
Het kan ladingen tot 7.000 kilogram in een lage omloopbaan (LEO) en tot 3.700 kilogram in een geostationaire tranferbaan (GTO) brengen. De drietrapraket met vaste en vloeibare motoren had een hoogte van 58,7 meter, een doorsnede van 3,8 meter en was een flexibelere draagraket dan zijn eerdere familie en was bedoeld om te concurreren met andere aanbieders.
Nieuw in het ontwerp was dat er gebruik werd gemaakt van de Structure Porteuse Externe de Lancement Double Ariane (SPELDA) zodat er satellieten boven op de andere kon worden geplaatst en gelanceerd.
Op 7 juli om 17:38 UTC werd de Phobos 1 (Fobos 1) gelanceerd vanaf lanceerbasis Bailkonur Cosmodrome.
Het was een missie van de Sovjet Unie naar Mars en zijn maan Phobos en bestond uit drie fases:
- het bestuderen van de interplanetaire omgeving en het observeren van de zon;
- het bestuderen van de van Phobos en Mars;
- het uitvoeren van experimenten 50 meter boven en landen op Phobos.
Eind augustus werd er software geüpload naar de Phobos 1, echter door een fout in de software werden de stuwraketten gedeactiveerd waardoor de zonnepanelen niet meer goed konden worden georiënteerd naar de zon zodat uiteindelijk de batterijen leegraakten en het ruimtevaartuig als verloren kon worden beschouwd.
De sonde had ook een hopper aan boord die op Phobos zou vallen, maar deze is nooit gelanceerd.
Een paardagen na de lancering van de Phobos 1 werd op 12 juli de Phobos 2 (fobos 2) om 17:01 UTC gelanceerd vanaf lanceerbasis Baikonur Cosmodrome.
Het was een missie van de Sovjet Unie naar Mars en zijn maan Phobos en bestond uit drie fases:
- het bestuderen van de interplanetaire omgeving en het observeren van de zon;
- het bestuderen van de van Phobos en Mars;
- het uitvoeren van experimenten 50 meter boven en landen op Phobos.
De eerste en tweede fase van deze missie waren een succes. Echter ging het mis kort voor de derde fase waarbij de sondes 50 meter boven Phobos zouden worden losgelaten. De communicatie ging verloren en kon niet meer worden hersteld waardoor de twee sondes niet werden gelanceerd om op Phobos te landen.
Foto v.l.n.r: Abdul Momand, Vladimir Lyakhov en Valeri Polyakov.
Op 29 augustus om 04:23 UTC werd de Soyuz-TM 6 gelanceerd vanaf Baikonur Cosmodrome.
De aan boord zijnde drie kosmonauten koppelden twee dagen later aan het ruimtestation MIR van de Sovjet Unie.
De kosmonauten Vladimir en Abdul behoorden tot expeditie MIR EP-3 en Valeri tot MIR EO-3.
Alle drie de kosmonauten bleven achter in de MIR en Vladimir Titov en Musa Manarov van de Soyuz-TM 4 en Jean-Loup Chrétien van de Soyuz-TM 7 landden veilig op 21 december op de Steppe van Kazachstan.
China lanceerde op 6 september om 20:30 UTC de eerste Long March 4 raket vanaf lanceerbasis Taiyuan Satellite Launch Center.
De Long March 4 is een drietrapsraket met een hoogte van 41,9 meter en een doorsnede van 3,35 meter.
Een lading van respectievelijk 1.500 of 4.000 kilogram kon in een zon-synchrone of lage omloopbaan worden gebracht met deze raket.
De eerste lancering van de Shavit raket was vanaf Palmachin Airbase op 19 september om 09:31 UTC.
Deze drietraps raket van de Israëlische Space Agency wordt voortgedreven door motoren die werken op een vaste brandstof kan een lading tot 225 kilogram in een lage baan om de aarde brengen (LEO).
De raket was 18 meter hoog en had een diameter van 1,35 meter en werd richting het westen gelanceerd om te voorkomen dat de raket over vijandelijk gebied vloog of dat er brokstukken naar beneden vielen.
Op 29 september om 15:37 UTC werd de Space Shuttle Discovery gelanceerd vanaf Kennedy Space Center.
Aan boord van deze vlucht waren een satelliet en vijf astronauten. De missie had als hoofddoel het in de ruimte zetten van de satelliet, welke op de lanceerdatum in de ruimte werd gezet. De astronauten deden tijdens de missie enkele wetenschappelijke experimenten.
Na een verblijf van bijna vijf dagen maakte de Discovery op 3 oktober een geslaagde landing op Edwards Air Force Base.
Foto v.l.n.r.: Mike Lounge, Richard Covey, David Hilmers, Frederick Hauck en George Nelson.
Op 15 november om 03:00 UTC werd de onbemande Buran gelanceerd vanaf lanceerbasis Baikonur Cosmodrome.
Dit was eerste vlucht en tevens laatste vlucht van de in de Sovjet Unie ontwikkelde en gebouwde Buran.
Het ruimtevaartuig had een lengte van 36,4 meter en een spanwijdte van 23,9 meter en kon 30.000 kilogram aan lading meenemen. Een groot verschil met de Amerikaanse Space Shuttle was dat de alle stuwraketmotoren op de Energiya raket zaten.
Nadat de Buran in de juiste baan was gekomen en twee rondjes rond de aarde had gevlogen landde deze drie uur later weer op de landingsbaan van Baikonur Cosmodrome.
Het budget van het Buran-programma kwam tot stilstand toen de Sovjet Unie uiteen viel en werd vernietigd in 2002 toen het dak van de hangar instortte waarin het was opgeslagen.
Op 26 november om 14:49 UTC werd de Soyuz-TM 7 gelanceerd vanaf Baikonur Cosmodrome.
De aan boord zijnde drie kosmonauten koppelden twee dagen later aan het ruimtestation MIR van de Sovjet Unie.
De kosmonaut Jean-Loup Chrétien bleef achter in de MIR en Valeri Polyakov van de Soyuz-TM 6 en de andere twee kosmonauten landden veilig op 27 april 1989 op de Steppe van Kazachstan.
Kosmonauten Alexander Volkov en Sergei Krikalev.
Foto v.l.n.r: Alexander Volkov, Jean-Loup Chrétien en Sergei Krikalev.
Op 2 december om 14:30 UTC werd de Space Shuttle Atlantis gelanceerd vanaf Kennedy Space Center.
Aan boord van deze vlucht waren een satelliet en vijf astronauten. De missie had als hoofddoel het in de ruimte zetten van de satelliet, welke op de lanceerdatum in de ruimte werd gezet. De astronauten deden tijdens de missie enkele wetenschappelijke experimenten.
Na een verblijf van bijna vijf dagen maakte de Atlantis op 6 december een geslaagde landing op Edwards Air Force Base.
Foto v.l.n.r.: Guy Gardner, William Shepherd, Robert Gibson, Richard Mullane en Jerry Ross.