De geschiedenis van 1993
Op 13 januari om 13:59 UTC werd de Space Shuttle Endeavour gelanceerd vanaf Kennedy Space Center.
Aan boord van deze vlucht waren een communicatiesatelliet en vijf astronauten. Deze missie stond in het teken van het uitzetten van de satelliet.
Verder werden er onderzoeken uitgevoerd en testen enkele astronauten voetbeugels om vrijelijk in de vrachtruimte te manoeuvreren om zo grotere objecten te kunnen dragen.
Na een verblijf van bijna zes dagen maakte de Endeavour op 19 januari een veilige landing op Kennedy Space Center Shuttle Landing Facility.
Foto v.l.n.r.: Mario Runco, John Casper, Donald McMonagle, Susan Helms en Gregory Harbaugh.
Op 24 januari om 05:58 UTC werd de Soyuz-TM 16, expeditie MIR EO-13, gelanceerd vanaf Baikonur Cosmodrome.
De aan boord zijnde twee kosmonauten koppelden twee dagen later aan het Russische ruimtestation MIR.
De kosmonaut Jean-Piere Haigneré van Soyuz-TM 17 en de andere twee kosmonauten landden veilig op 22 juli op de Steppe van Kazachstan.
Foto v.l.n.r: Gennadi Manakov en Alexander Poleshchuk.
De Japanse astronomie satelliet werd op 20 februari om 02:20 UTC gelanceerd vanaf de lanceerbasis Kagoshima Space Center.
Deze astronomie satelliet had de volgende doelen:
- Spectroscopische röntgenstraling astronomie uit te voeren en
- Het in beeld brengen van de structuur van uitgebreide bronnen zoals clusters van sterrenstelsels en supernova’s.
ASCA had vier telescopen aan boord die identiek waren en te samen een oppervlak hadden 1300cm2 en was een samenwerkingsverband tussen de ESA, JAXA en de NASA.
De missie heeft ruim zeven jaar geduurd totdat er abrupt een einde kwam tijdens een geomagnetische storm op 14 juli 2000 en de satelliet uiteindelijk 2 maart 2001 in de aardse atmosfeer verbrande.
De eerste lancering van de Russische Start-1 raket was op 25 maart om 13:15 UTC vanaf lanceerbasis Plesetsk Cosmodrome en werd vanaf een mobiele installatie gelanceerd.
De raket dankt zijn naam aan het START I-verdrag (Strategic Arms Reduction Treaty) tussen de Amerikanen en de Russen, waarbij beide landen elkaar opriepen hun nucleaire arsenalen te verkleinen. Hierdoor ontstond een overschot aan lanceervoertuigen, waarna er werd besloten deze om te bouwen tot raketten die satellieten in een lage omloopbaan (LEO) konden brengen.
Het is een viertrapraket met een hoogte van 22,7 meter en een diameter van 1,8 meter. Kan 550 kilogram in een LEO baan brengen en 167 kilogram in een zon synchrone omloopbaan.
Foto v.l.n.r.: Zittend; Stephen Oswald, en Kenneth CameronStaand; Kenneth Cockrell, Michael Foale en Ellen Ochoa.
Op 8 april om 05:29 UTC werd de Space Shuttle Discovery gelanceerd vanaf lanceerbasis Kennedy Space Center.
Aan boord van deze vlucht waren de SPARTAN-201, Spacelab Atlas-2 en vijf astronauten.
De SPARTAN-201 met vluchtnummer 1 werd losgelaten in de ruimte en deed onderzoek naar snelheid en versnelling van de zonnewind te bestuderen en de corona te observeren.
In de Atmospheric Laboratory for Applications and Science (ATLAS-2) werd wetenschappelijk onderzoek verricht op het gebied hoe de zon de ozonlaag kan beïnvloeden.
Na een verblijf van ruim negendagen maakte de Discovery op 17 april een veilige landing op Kennedy Space Center Shuttle Landing Facility.
Op 26 april om 14:50 UTC werd de Space Shuttle Columbia gelanceerd vanaf lanceerbasis Kennedy Space Center.
Aan boord van deze vlucht waren de Spacelab Long Module 1 en zeven astronauten.
In de tweede Duitse vlucht Spacelab D2 werden onderzoeken verricht op het gebied van de microzwaartekracht.
Na een verblijf van bijna tiendagen maakte de Columbia op 6 mei een veilige landing op Edwards Air Force Base.
Foto v.l.n.r.: Zittend; Terence Henricks, Steven Nagel, en Charles Precourt. Staand; Bernard Harris, Hans Schlegel, Jerry Ross en Ulrich Walter.
Foto v.l.n.r.: Zittend; Brian Duffy en Ronald Grabe. Staand; Peter Wisoff, Nancy Sherlock, Janice Voss en David Low.
Op 21 juni om 13:07 UTC werd de Space Shuttle Endeavour gelanceerd vanaf lanceerbasis Kennedy Space Center.
Aan boord van deze vlucht waren de Spacehab Single Module 1 en zes astronauten.
Tijdens deze missie zijn er tal van biomedische en materiaalwetenschappelijke experimenten uitgevoerd in de Spacehab module.
De European Retrievable Carrier (EURECA) die begin august 1992 in de ruimte werd gezet werd tijdens deze vlucht geborgen en mee terug gebracht naar aarde.
Na een verblijf van bijna tiendagen maakte de Endeavour op 1 juli een veilige landing op Kennedy Space Center Shuttle Landing Facility.
Op 1 juli om 14:32 UTC werd de Soyuz-TM 17 gelanceerd vanaf Baikonur Cosmodrome.
De kosmoanauten Vasily Tsibliyev en Aleksandr Serebrov maakten deel uit van expeditie MIR EO-14.
De aan boord zijnde drie kosmonauten koppelden twee dagen later aan het Russische ruimtestation MIR.
De kosmonaut Jean-Piere Haigneré bleef achter in de MIR en de kosmonauten Vasily Tsibliyev en Aleksandr Serebrov landden veilig op 14 januari 1994 op de Steppe van Kazachstan.
Foto v.l.n.r: Vasily Tsibliyev, Aleksandr Serebrov en Jean-Pierre Haigneré.
Foto v.l.n.r.: Frank Culbertson, Daniel Bursch, Carl Walz, William Readdy en James Newman.
Op 12 september om 11:45 UTC werd de Space Shuttle Discovery gelanceerd vanaf lanceerbasis Kennedy Space Center.
Aan boord van deze vlucht waren de ORFEUS-SPAS, een communicatiesatelliet en vijf astronauten.
De Orbiting and Retrievable Far and Extreme Ultraviolet Spectrometer-Shuttle Pallet Satellite 1 (ORFEUS-SPAS 1) werd op de tweede dag in de ruimte gezet en op 19 september weer aan boord gehaald. Tijdens deze missie werd een communicatiesatelliet in de ruimte gezet en werden er testen uitgevoerd ter voorbereiding van de Hubble Space Telscope onderhoudsmissie later dit jaar.
Na een verblijf van bijna tiendagen maakte de Discovery op 22 september een veilige landing op Kennedy Space Center Shuttle Landing Facility.
India lanceerde op 20 september om 05:12 UTC de eerste PSLV-G raket vanaf lanceerbasis Satish Dhawan Space Centre.
Het ontwerp en de exploitatie is geheel door de Indian Space Research Organisation (ISRO) uitgevoerd.
De PSLV-G is een viertraps raket met vloeibare brandstof en heeft zes strap-on boosters met 9 ton drijfgas en kan een lading van 1.678 kilogram zon-synchrone omloopbaan brengen, heeft een hoogte van 44 meter en een doorsnede van 2,8 meter.
Deze eerste lancering van dit type mislukte omdat er technische problemen waren met het geleidingssysteem.
Op 18 oktober om 14:53 UTC werd de Space Shuttle Columbia gelanceerd vanaf lanceerbasis Kennedy Space Center.
Aan boord van deze vlucht waren de Spacelab Long Module 2, de EDO pallet en zeven astronauten.
Deze Spacelab Life Sciences (SLS-2) missie was gewijd aan de biowetenschappen. De bemanning voerde experimenten uit om kennis op te doen hoe het menslijklichaam en ratten zich aanpassen aan een gewichtloze omgeving.
Na een verblijf van veertiendagen maakte de Columbia op 1 november een veilige landing op Edwards Air Force Base.
Foto v.l.n.r.: Zittend; David Wolf, Shannon Lucid, Rhea Seddon en Richard Searfoss. Staand; John Blaha, William McArthur en Martin Fettmen.
Foto v.l.n.r: Zittend; Kenneth Bowersox, Kathryn Thornton, Story Musgrave, en Claude Nicollier. Staand; Richard Covey, Jeffrey Hoffman en Thomas Akers.
Op 2 december om 09:27 UTC werd de Space Shuttle Endeavour gelanceerd vanaf lanceerbasis Kennedy Space Center.
Aan boord zijn zeven astronauten en onderdelen voor de Hubble Space Telescope.
De missie staat geheel in het teken van de reparatie van de in 1990 gelanceerde Hubble Space Telescope zodat deze weer goed kan gaan kijken.
Tijdens deze missie werden tevens diverse instrumenten gemoderniseerd en kwamen er nieuwe zonnepanelen. Dit was een van de moeilijkste missies van het Space Shuttle project.
Om alle reparaties te kunnen uitvoeren waren er totaal vijf ruimtewandelingen nodig, dit waren er twee minder dan in de planning was opgenomen.
Tijdens de negende dag is de telescoop weer in de ruimte gezet en op 13 december lande de Endeavour weer veilig op Kennedy Space Center Shuttle Landing Facility.