De geschiedenis van 2007
Op 7 april om 17:31UTC werd de Soyuz-TMA 10 gelanceerd vanaf Baikonur Cosmodrome. De aan boord zijnde drie kosmonauten koppelden twee dagen later aan de Zarya module van het International Space Station waarna op 27 september de Soyuz werd verplaatst naar de Zvezda module.
De twee kosmonauten Oleg Kotov en Fyodor Yurchikhin maakten deel uit van ISS-Expeditie 15.
Kosmonaut Charles Simonyi bleef achter in het ruimtestation, Sheikh Muszaphar Shukor van de Soyuz-TMA 11 landden samen met de andere twee kosmonauten op 21 oktober met de Soyuz-TMA 10 veilig op de Steppe van Kazachstan.
Foto v.l.n.r: Charles Simonyi, Oleg Kotov en Fyodor Yurchikhin.
De eerste lancering van de PSLV-CA raket was om 10:00 UTC op 23 april vanaf Satish Dhawan Space Centre, waarbij CA staat “Core Alone”.
Het ontwerp en de exploitatie is geheel door de Indian Space Research Organisation (ISRO) uitgevoerd.
De PSLV-CA is een viertraps raket met die een laadvermogen van 1.100 kilogram in een zon-synchrone baan kan brengen.
Op 8 juni om 23:38 UTC werd de bemande Space Shuttle Atlantis gelanceerd vanaf Kennedy Space Center. Aan boord van deze vlucht was de ITS S3/4 Truss en zeven astronauten die een missie hadden om het International Space Station verder uit te breiden en te onderhouden. Na een vlucht bijna twee dagen koppelde de Atlantis aan de koppelingsmodule PMA-2 van het ISS.
Tijdens deze missie werd de ITS S3/4 (Integrated Truss Structure) gemonteerd op de ITS S1 van het ruimtestation.
Na een verblijf van ruim acht dagen in het ruimtestation ontkoppelde Atlantis op 19 juni en maakte op 22 juni een geslaagde landing op Edwards Air Force Base. Astronaut Clayton Anderson bleef achter in het ISS die deel uitmaakte van de ISS-Expeditie 15 en Sunita Williams van STS-116 ging mee terug naar de aarde.
Foto v.l.n.r.: Clayton Anderson, James Reilly, Steven Swanson, Fredrick Sturckow, Lee Archambault, Patrick Forrester en John Olivas.
De eerste lancering van de Shavit-2 raket was vanaf Palmachin Airbase op 10 juni 23:40 UTC.
Deze drietraps raket van de Israëlische Space Agency wordt voortgedreven door motoren die werken op een vaste brandstof kan een lading tot 250 kilogram in een lage baan om de aarde brengen (LEO).
Een eerder project uit 1961 ook genaamd Shavit-2 heeft niets met deze raket te maken, maar was wel de eerste sounding rocket die door Israël op 5 juli 1961 gelanceerd werd.
De ruimtesonde Phoenix werd vanaf Cape Canaveral op 4 augustus om 09:26 UTC gelanceerd. Het ruimtevaartuig is een onderdeel van het Mars Scout Program en deed onderzoek op Noordpool van de planeet Mars met als wetenschappelijk doel het aantonen van de aanwezigheid van microbiologisch leven, water of ijs op de planeet Mars of is geweest.
De Phoenix lander maakt een geslaagde landing op 25 mei 2008.
Op 31 juli werd bevestigd door NASA dat er inderdaad ijs is aangetroffen onder een laagje zand.
Het laatste radiosignaal werd op 2 november 2008 van de Phoenix ontvangen.In het eerste kwartaal van 2010 werd er geprobeerd om opnieuw contact te maken met de Phoenix Lander, dit had geen resultaat waarna op 24 mei 2010 officieel de missie eindigde.
Op 8 augustus om 22:36 UTC werd de bemande Space Shuttle Endeavour gelanceerd vanaf Kennedy Space Center. Aan boord van deze vlucht was de S5 Truss, Spacehab LSM-2, ESP-3 en zeven astronauten die een missie hadden om het International Space Station verder uit te breiden en te onderhouden. Na een vlucht bijna twee dagen koppelde de Endeavour aan de koppelingsmodule PMA-2 van het ISS.
Tijdens deze missie werd de S5 Truss en de External Staowage Platform 3 (ESP-3) gemonteerd aan het ruimtestation.
Na een verblijf van ruim acht dagen in het ISS ontkoppelde Endeavour op 19 augustus en maakte op 21 augustus een geslaagde landing op Kennedy Space Center Shuttle Landing Facility.
Foto v.l.n.r.: Richard Mastracchio, Barbara Morgan, Charles Hobaugh, Scott Kelly, Tracy Caldwell Dyson, Dafydd Williams en Alvin Drew.
De SELENE (Selenological and Engineering Explorer), ook wel Kaguya genoemd, was de tweede missie van Japan die een ruimtesonde in een baan om de maan bracht. De lancering vond plaats op 14 september om 01:31 UTC vanaf Tanegashima Space Center.
Op 3 oktober kwam de SELENE in een baan om de maan waarna de satellieten Okina en Ouna in een baan om de maan werden gebracht op 9 oktober en 12 oktober. Vanaf 21 december begon het officiële onderzoek van deze missie die tot eind 2008 duurde. Nadat de satelliet problemen had met een reactiewiel werd de missie aangepast die op 10 juni 2009 eindigde met een gecontroleerde crash op de maan.
De missie leverde topografische kaarten op welke aan Google werden verstrekt om Google moon 3-D te maken. Ook werd de zwaartekracht van de achterkant van de maan vastgelegd, om dit te meten moest de Okina op 12 februari 2009 gecontroleerd op de maan worden neergestort.
Foto boven: Eerste foto van de maan oppervlak genomen op 30 oktober 2007.
Ruimtesonde Dawn werd op 27 september om 11:34 UTC vanaf Cape Canaveral gelanceerd en ging op weg naar het hemellichaam Vesta, wat niet meer is dan een vliegende rots in de ruimte. In een baan om Vesta deed Dawn ruim een jaar onderzoek naar deze vliegende rots, dit was van juli 2011 tot en met september 2012.
Hierna ging de sonde richting de dwergplaneet Ceres waar deze op 6 maart 2015 aankwam en in een baan om de dwergplaneer werd gebracht.
De Dawn missie was de eerste missie die een sonde in een baan om een hemellichaam bracht in de astroïdegordel, de eerst die een dwergplaneet bezocht, en de eerste die twee hemellichamen in deep-space bezocht.
Op 1 november 2018 kwam een einde aan de missie omdat de brandstof was opgeraakt.
Op 10 oktober om 13:22 UTC werd de Soyuz-TMA 11 gelanceerd vanaf Baikonur Cosmodrome. De aan boord zijnde drie kosmonauten koppelden twee dagen later aan de Zarya module van het International Space Station. Yuri Malenchenko en Peggy Whitson maakten deel uit van de ISS-Expeditie 16.
Kosmonaut Sheikh Muszaphar Shukor landde veilig op 21 oktober aan boord van de Soyuz-TMA 10. De andere twee kosmonauten landden op 19 april 2008 samen met Yi So-Yen van de Soyuz-TMA 12 veilig op de Steppe van Kazachstan.
Foto v.l.n.r: Sheikh Muszaphar Shukor, Yuri Malenchenko en Peggy Whitson.
Op 23 oktober om 15:38 UTC werd de bemande Space Shuttle Discovery gelanceerd vanaf Kennedy Space Center. Aan boord van deze vlucht was de Harmony en zeven astronauten die een missie hadden om het International Space Station verder uit te breiden en te onderhouden. Na een vlucht bijna twee dagen koppelde de Discovery aan de koppelingsmodule PMA-2 van het ISS.
Tijdens deze missie werd de Harmony module, ook wel Node 2 genaamd, op 26 oktober gemonteerd aan het ruimtestation. De Harmony verbind de ruimtelaboratorium modules van Europa (Columbus), Japen (Kibo) en de Verenigde Staten (Destiny), voorziet in de levering van elektriciteit en data communicatie en bevat slaapcabines voor de bewoners van het ISS.
Na een verblijf van ruim tien dagen in het ISS ontkoppelde Discovery op 5 november en maakte op 7 november een geslaagde landing op Kennedy Space Center Shuttle Landing Facility. Astronaut Daniel Tani bleef in het ruimtestation en maakte deel uit van ISS-Expeditie 16.
Foto v.l.n.r.: Scott Parazynski, Douglas Wheelock, Stephanie Wilson, George Zamka, Pamela Melroy, Daniel Tani en Paolo Nespoli.
Op 24 oktober om 10:05 UTC lanceerden de Chinezen Chang’e 1 met een Long March 3A raket vanaf Xichang Satellite Launch Center.
Het was de eerste onbemande sonde die de China in een baan om de maan bracht, dit gebeurde op 5 november. Deze sonde bracht het oppervlak van de maan in kaart en was onderdeel van het Chinese Lunar Exploration Program.
De missie is één keer verlengd waarna op 1 maart 2009 de satelliet op een gecontroleerde manier op het maanoppervlak verongelukte.